Informatie over
Grootebroek
Grootebroek is een dorp in de gemeente Stede Broec, in de Nederlandse provincie Noord-Holland. Het dorp, dat gelegen is in de regio West-Friesland, kende in 2005 zo'n 8.447 inwoners.
Grootebroek was te samen met Lutjebroek een zelfstandige gemeente tot 1 januari 1979. De bebouwing van Grootebroek is vandaag de dag volledig samengesmolten met die van Bovenkarspel, zodat beide dorpen in feite één woonkern vormen. Op de grens met Bovenkarspel ligt het grote winkelcentrum Het Streekhof, dat een regionale functie heeft. En net aan de andere kant van de grens ligt het treinstation
Bovenkarspel-Grootebroek, die zo genaamd is omdat het zogoed als direct aan de grens van Grootebroek ligt.
Geschiedenis
De geschiedenis van Grootebroek is in den beginne erg gekoppeld aan die van naast gelegen Lutjebroek. De namen Grootebroek en Lutjebroek wijzen op de grote van de kernen en grondgebied van de twee delen in een broek. Broek wijst hier naar het moerasachtig gebied, De bewoning ligt van oorsprong op de zandrug die door het moerasachtig gebied ligt. Daar waar Lutje verwijst naar het kleinere moerasachtig gebied verwijst Groote naar dat het het groter was.
Nog ver voor dat deze benamingen voor de plaatsen opduiken worden de zandheuvels al bewoond. Archeologisch werden er in Grootebroek drie grafheuvels uit de bronstijd gevonden. Ook van de bewoning in de vijfde eeuw voor onze jaartelling zijn sporen terug gevonden. De benaming Grootebroek komt voor het eerst voor omstreeks 1250 in een bul van paus Innocentius. De bewoning is echter dan veel langer bestaand. Er woonde in 1250 zo'n 250 inwoners.
Grootebroek viel onder de banne Broek. Rond die tijd woonde ook in ten noorden van Grootebroek monniken, onlangs dat de bevolking nog helemaal niet christenlijk gelovig waren hadden de uit het Friese Hemelum monniken wel veel invloed op de gemeenschap. Zo is bekend dat zich na de grote overstroming van 1170 erg bemoeid hebben met herbouwen van de dijken die de diverse plaatsen in de streek moest beschermen. Ook stellen sommige dat ze wat later verantwoordelijk waren de eerste poging van ontginning van het water en moerasachtige gebied tussen het huidige Hoogkarspel en Westeinde. Na 1322 verdwenen de monniken uit het gebied.
In 1364 kregen Grootebroek en Bovenkarspel gezamenlijk stadsrechten onder de naam Broek. Al werd omdat Grootebroek toen iets wat groter was dan Bovenkarspel het eerst onder de naam Grootebroek uitgeschreven, later werd dit herstel naar Broek. In diverse document over de eeuwen heen duikt de naam stede Grootebroek nog wel eens op als benaming voor de stad. In 1402 breide de stad uit met Lutjebroek, Horn en een jaar later ook nog Hoogkarspel. Uit een akte van 2 maart 1424 van Jan van Beieren blijkt dat Grootebroek over een schutterij beschikte.
In de 15e eeuw was er ook een klooster in Grootebroek gekomen. Het Sint Elisabeth-klooster speelde een belangrijke rol in de stad en nog meer voor Grootebroek zelf. De zusters van het klooster leefden als aanhangers van de moderne devotie in armoede. Bekend is dat de zusters leefde van het weven van stoffen en omdat ze geen echte concurrentie wilde zijn voor het bedrijfsleven weefde ze alleen het noodzakelijke dat nodig was voor hun levensonderhoud.
Verder leerde de zusters kinderen uit de omgeving lezen en schrijven. Ze zetten zich ook voor de zieken en armen in de stad. Als de geuze, de verdedigers van de nieuwe religie, rond 1572 de regio inkwamen doken de zusters onder bij familieleden. De terugkeer van de zusters was door de reformatie onmogelijk, het klooster werd een tijd de huisvesting van het soldatenvolk. In tegenstelling tot in sommige andere plaatsen bleef het kloostergebouw wel goed intact. Het stadsbestuur besloot uiteindelijk dat het voormalige een weeshuis moest worden voor zwervende kinderen en jongeren die door de oorlog hun gezin hadden zien uiteen vallen. Die functie heeft het gebouw nog eeuwen lang gehouden. Onder de naam
De Schuilhoeve is er in het pand nog altijd een jeugdhulpverlening gevestigd.
Grootebroek kende eind 17e eew en in halwege de 18e eeuw twee grote dorpsbranden. In 1694 gingen 40 huizen aan de brand geheel verloren, deze huizen waren allen gelegen aan de huidige streekweg. Nog geen 60 jaar later was het opnieuw raak. In dat jaar wordt helft van de bewoning verwoest, en opnieuw moeten de bewoners een collecte houden in De Streek om alles weer op te bouwen. Dertien jaar later zou in naast gelegen Lutjebroek getroffen worden een grote dorpsbrand.
Tussen de periode dat de stad in 1807 uiteen viel in diverse gemeenten en de stad in 1825 na enkele meningsverschillen niet meer werd uitgedragen verviel Grootebroek, die samen Lutjebroek de gemeente Grootebroek vormde, langzaam in armoede. Na 1825 werd dit erger. Dit deels doordat de inkomsten voor de inwoners van de gemeente vooral moest komen van aardappelen, die toen uit gratie was gevallen door ziekte in aardappels en de slechte kwaliteit van de soorten die op dat moment waren gekweekt. De aardappels werden toen vooral door armen gegeten en als veevoer gebruikt. Het aantal bunder dat geteeld kan worden in de gemeente wisselde ook teveel voor vast inkomen en men uit had moeite met de distributie buiten De Streek zelf.
Pas toen in 1885 spoorlijn tussen Zaandam en Enkhuizen gereed kwam daar verandering in en zo groeide langzaam de tuinbouw en zelfs na de oprichting van "Veiling de Tuinbouw" bloeide het enorm op. Zo ging de levensstandaard ook flink omhoog van de bewoners. Een goede indicatie ervan de oprichting van diverse coöperatieve banken in het begin van de twintigste eeuw. De huidige Rabobank Westfriesland-Oost is daar na diverse fusies van banken het overblijfsel van.
De groei van de gemeente Grootebroek werd gestuit door slechte economie van de jaren 30 van de twintigste en daarop volgende Tweede Wereldoorlog. Na die oorlog bloeide de gemeente langzaam weer op, maar de echte bloei kwam toen de gemeente samen met de gemeenten Hoogkarspel en Bovenkarspel als als (tijdelijke) groeikern werd aangeduid om de bevolking van uit de Randstad op te vangen. Grootebroek werd daarmee een stuk groter en groeide aan de nieuwbouw Bovenkarspel vast. Daarom werd tijdens gemeentelijke herindeling aan het eind van de jaren zeventig besloten dat de gemeenten Grootebroek en Bovenkarspel samen te gaan, zo ontstond de huidige gemeente Stede Broec.
In de jaren 90 kreeg de gemeente opnieuw toestemming om flink uit te breiden en zo werd Grootebroek nogmaals vergroot. De laatste toevoeging die staat gepland is de ruimtelijke wijk genaamd Oosterweed, die komt te liggen ten noorden van de oude kern van Grootebroek.