Informatie over
Steensel
Steensel is een plaats in de gemeente Eersel en in de provincie Noord-Brabant, Nederland. De plaats heeft 1430 inwoners (2004).
Steensel was in 1810 opgegaan in de gemeente Duizel en Steensel. De gemeente was 1352 bunder groot en bevatte de beide dorpen Duizel en Steensel benevens het gehucht Steenvoort. In 1922 gingen Duizel en Steensel op in de gemeente Eersel. Steensel is een van de acht zaligheden (selligheden), net zoals Eersel, Knegsel, Duizel, Wintelre (Wintersel), Netersel, Hulsel en Reusel. Steensel had in 1820 met het gehucht Steenvoort 282 inwoners. In 1688 werd het door de Franse legerbenden uitgeplunderd en verwoest.
Grafheuvel Gendersteyn
Deze grafheuvel op de Bussereind te Steensel is pas in 1993 ontdekt. De heuvel werd zichtbaar nadat bomen op het perceel waren gekapt. Duidelijk is te zien dat er om de heuvel een greppel aanwezig is en aan de noordzijde een lage wal. Grafheuvels van dit type, de zogenaamde ringwalheuvels, zijn zeldzaam: zeventien zijn er bekend in Nederland. Uit opgravingen weten we dat dit type heuvels meestal alleen liggen, dat ze in één keer zijn opgericht en dat ze uit de Midden-bronstijd A dateren, de periode 1850 tot 1550 voor Chr. In april 2004 is de heuvel als het ware in ere hersteld: het heuvellichaam is geconsolideerd, waarbij afgegraven delen zijn aangevuld en het geheel is afgedekt met gaas en een aardenlaag, die de heuvel de komende decennia zal beschermen.
De bende van Steensel
In het begin van de 19de eeuw werden de dorpen rondom Steensel onveilig gemaakt door de bende van Steensel, die vooral uit afgedankte soldaten bestond. Ze pleegden gewelddadige inbraken in alle nachten, zoals de bendeleden zelf in hun eigen lied brutaal zongen. De bende van Steensel bestond uit vijf mannen: Joost de Roij, Heyn Coenen, Piet Smolders, Bartel Smolders en Coob van de Weijer. De jonge zoon van Coon van Weijer, Gerrit genaamd en twee vrouwen maakten ook deel van de bende uit. Joost de Roij, een gezeten burger, kerkmeester en koorzanger, was de leider van het stel en de vrouwen werkten als spionnen die de overige bendeleden vertelden waar wat te halen viel. De plaatselijke bevolking en ook de politie kenden de bendeleden. Toch kon de bende van Steensel gedurende acht jaar ongestoord de gewelddadige inbraken plegen. Volgens het verhaal reed de leider Joost de Roij op een paard met verkeerd onderslagen hoefijzers, om eventuele achtervolgers te misleiden. Uiteindelijk werd de bende toch opgepakt, waarna Pieter Bolsius, schout te Eersel, op 25 november 1804 een kar Eindhoven binnenreed met daarop alle bendeleden. Na een berechting in Den Bosch werden de vijf mannen op 10 mei 1805 opgehangen voor het stadshuis in Den Bosch. De twee vrouwen en de jongen werden gegeseld, gebrandmerkt en tot tuchthuisstraf veroordeeld.
In 2003 werden de lotgevallen van de bende van Steensel opgevoerd in een speciaal geschreven toneelstuk door de toneelvereniging van Knegsel.