Informatie over
Ureterp
Ureterp (Fries:
Oerterp) is een dorp met een groot grondgebied en een uitgebreide middenstand. Er wonen ongeveer 4500 mensen. Na Gorredijk is het hiermee het tweede dorp van de Friese gemeente Opsterland.
Er wonen veel forensen, een gevolg van de gunstige ligging ten opzichte van Drachten (6 km) en het Knooppunt Ureterpvallaat van de A7 van Heerenveen naar Groningen en de N31 van Leeuwarden naar Emmen. De middenstand breidt zich er gestaag uit dankzij de voortdurende nieuwbouw. Er zijn maar liefst drie basisscholen: een openbare, een algemeen christelijke en een gereformeerd vrijgemaakte.
Geschiedenis
Ureterp is een weg- of streekdorp samen met Selmien aan de westzijde en Siegerswoude aan de oostkant. In tegenstelling met andere wegdorpen zoals in Groningen of Drenthe is het echter niet ten gevolge van de vervening ontstaan. De langgerekte vorm is een gevolg van de ligging op de dekzandrug tussen de oorspronkelijke Drait (waar nu de Feart ligt) en de Boorne, ook wel Koningsdiep genoemd. De eerste bewoning vond plaats op deze zandrug en moet zeker al een duizend jaar oud zijn, zij het zeer schaars. Als middel van bestaan was men aangewezen op de eenvoudige landbouw en veeteelt. De naam Ureterp (Urathorp, met het Friese oer = boven) wordt verklaard samen met die van Olterterp (Utrathorp met uter = buiten) uit de ligging ten opzichte van de Boorn: Ureterp bovenstrooms en Olterterp wat lager. Terp betekent hier dus dorp. De langgerekte bebouwing had te maken met de kavelverdeling van noord naar zuid. Alle grond was eigendom van de kloosters. De opzet van de verdeling was dat iedere "boer" gelijke kansen kreeg: een deel van het hoogveen, een deel van in cultuur gebrachte (of nog in cultuur te brengen) grond en een uitgang via de heidegebieden naar de graslanden aan het Ouddiep. Ruim driehonderd jaar later ontstond in het hoogveengebied ten noorden van het dorp bewoning door het graven van de vaart vanuit Drachten door de veenafgraving. Zo kwam in dit gebied een nieuw deel van Ureterp tot stand dat ruim een eeuw later al meer inwoners, (aanvankelijk vooral veenarbeiders, schippers en handelaren), telde dan de oude boerestreek van het dorp.
Onder archeologen geniet Ureterp landelijke bekendheid doordat hier in 1943 bij de Prinsendobbe aan de Mounleane overblijfselen zijn gevonden van rendierjagers uit het eind van de oude steentijd, plm 10.000 tot 9800 v Chr. en dus vlak na de laatste ijstijd. Op een gebied van 85 vierkante meter op de ringwal van de dobbe werden 5408 vuurstenen voorwerpen gevonden, waarvan 1360 werktuigen zoals krombekstekers en verder afslagen en kernstukken. Het klimaat moet hier toen zijn geweest zoals in Lapland en Noord-Siberië nu. De mensen die hier rondzwierven waren aangewezen op wat het landschap hun bood: alleen de hoge zandruggen tussen de riviertjes waren begaanbaar. Men neemt aan dat het hier om zomerkampen gaat. Omdat vergelijkbare overblijfselen zijn gevonden bij Hamburg staat deze cultuur bekend als de Hamburgcultuur. Ook bij Havelte werden er resten van gevonden.
Ureterp kent weinig monumenten. Het was een arme streek en de kwaliteit van het gebouwde was doorgaans niet hoog. Verreweg de meeste huizen stammen dan ook uit de twintigste eeuw. Het aan alle kanten scheve huis naast de supermarkt op de Weibuorren 60/62 met de kleine raampjes is een uitzondering en is dan ook beschermd als monument. Verder is er nog een aardige gevelsteen ingemetseld naast de voordeur van het voormalig postkantoor op Weibuorren 76:
:Heere Hendriks
:geweesen Brou=
:wer tot Oerterp
:1740
De steen is duidelijk ouder dan het gebouw, dat daar in 1919 kwam op de plaats van het toen voor de tweede maal afgebrande café/logement. De steen zat eerder in het logement, maar de brouwerij van Heere Hendriks stond aan de Feart op de hoek van de Brouwersleane. Heere Hendriks lag vlak naast de kerk begraven onder een liggende steen. Zijn graf is na de Tweede Wereldoorlog geruimd. De steen van zijn vader ligt in de kerk.
Aan de Mounestrjitte staat het stenen onderstuk van een achtkantige rietgedekte stellingkorenmolen. De plaats waar de stellingschoren hebben vastgezeten is nog te zien aan de haken op de muur. Deze werd daar gebouwd in 1872 met onderdelen van een afgebroken houtzaagmolen uit de Zaanstreek. Hij heette "De Zwarte Bruinvis". In 1925 knapte een molenroede en werd er een motor onderin de molen geplaatst. De molenas werd in 1927 verkocht naar Aduard en is daar in de nog bestaande watermolen gezet. Het huis rechts ernaast was de molenaarswoning die later, omstreeks 1911, werd bijgebouwd. De oude molenaarswoning staat nog aan de zogenaamde "Kaltsreed".
Omstreeks 1670 werd hier vlakbij, aan de huidige Postleane, een volmolen gebouwd voor het "vollen" (eigenlijk vullen; het verdichten van de stof door de vezels ervan de openingen in het weefsel te laten opvullen) van geweven wollen stoffen met stampers in bakken met onder meer urine. Door ze zo te laten vervilten werden ze dichter en dus warmer. De wol zal afkomstig zijn geweest van de schapen die op de heide werden gehouden en zal door veel mensen thuis gesponnen en geweven zijn. In 1749 was Jan Sanders timmerman en volmulder in Ureterp. De molen verdween na 1800. Een koppel kleine maalstenen ervan, gemaakt van basaltlava uit de Eifel, is nog te bewonderen: ze staan rechtop bij het huis aan de Weibuorren 22. Gezien het formaat zal er boekweit mee tot grutten (gepelde zaden) zijn gemalen.