Informatie over
Bolsward
Bolsward (Fries:
Boalsert) is een stadje en gemeente in de provincie Friesland. Het behoort tot de Friese elf steden. De gemeente telt 9.515 inwoners (1 januari 2006, bron: CBS) en heeft een oppervlakte van 9,42 km² (waarvan 0,29 km² water). Bolsward is de enige officiële kern binnen de gemeente en had 9.160 inwoners op 1 januari 2004. Binnen de gemeentegrenzen ligt verder alleen nog de buurtschap Laad en Zaad.
Geschiedenis
De plaats is ontstaan op een drietal terpen, waarvan in ieder geval de oudste (waar de Sint Maartenskerk op staat) dateert van voor het begin van de jaartelling.
De Broerekerk, in 1980 door brand verwoest en nu als ruïne geconserveerd, is het oudste gebouw van de stad en dateert deels uit het eind van de 13e eeuw. Ook uit de middeleeuwen stamt het miraculeuze Mariabeeld Onze-Lieve-Vrouwe van Sevenwouden, tegenwoordig bewaard in de kerk van de Franciscanen.
Bolsward kreeg stadsrechten in 1455 mede dankzij de beroemde redenaar paterJohannes Brugman.
Het fraaie stadhuis, gebouwd rond 1615, staat symbool voor de bloei van de stad in de zeventiende eeuw. Het werd in 1765 vergroot en verfraaid in de rococostijl.
De Patriottentijd
In de achttiende eeuw liep het inwoneraantal van Bolsward achteruit naar 2.500 inwoners. De plaatselijke textielindustrie had zwaar te lijden onder de buitenlandse concurrentie; de boter- en kaasmarkt van de veepest, die op het Friese platteland woedde. In 1773 stelde de stadhouder Willem V voor de vroedschap - n.b. bestaande uit zes burgemeesters en vierentwintig vroedschapsleden - te halveren. Er waren mogelijk onvoldoende gekwalificeerde kandidaten. Bovendien waren katholieken (ongeveer 30% van de bevolking), doopsgezinden (5%) en Luthersen en Joden (5%) destijds uitgesloten van dat ambt. Omdat er onenigheid ontstond in de vroedschap en kwam er een nieuw voorstel in 1776, waarbij de raad met slechts een derde zou worden verminderd. In 1778 stelde de stadhouder voor het onderwerp te laten rusten, omdat als nog een lid (J. Steensma) tegenstemde. Niettemin liet de prinsgezinde burgemeester Schelto van Heemstra in zijn derde ambtsperiode de vroedschap op autocratische wijze "uitsterven".
In december 1782 werd burgemeester Van Heemstra, die niet in Bolsward woonde en evenals zijn voorganger nooit ambtengeld had betaald, buitenspel gezet. Bovendien had Van Heemstra in augustus van dat jaar een oranjegezinde stadssecretaris willen benoemen, zonder goedkeuring van de vroedschap. Vanwege het felle provinciale verzet tegen Van Heemstra - die vaak afwezig was en bij gelegenheid op zichzelf stemde - raakte de regent zijn burgemeesterzetel en jarenlange afvaardiging naar de Provinciale Staten (sinds 1770) kwijt. De stadhouder reageerde koeltjes, toen Van Heemstra in een brief zijn beklag deed.
De patriotten in Bolsward hadden een aantal kundige en daadkrachtige zegslieden, o.a. notaris Elgersma en aardewerkfabrikant F. Tichelaar. De stadsregering van Bolsward herstelde de grootte van de vroedschap, zich baserend op oude rechten uit 1637. De benoeming van patriottische vroedschapsleden werd nog lange tijd tegengehouden, omdat de kandidaten te weinig kapitaal zouden hebben. Lidmaatschap van de gereformeerde kerk en het bezit van een huis waren destijds noodzakelijke voorwaarden.
De patriotten hebben in januari 1785 in Bolsward een vrijwillige schutterij, opgericht, waarvan iedereen lid kon worden, in tegenstelling tot de gewone en oranjegezinde schutterij. Slechts een burgemeester stemde voor, een beslissing die nog zwaar op hem zou rusten. Het duurde tot augustus 1786 voordat provinciale toestemming was verleend en de officieren werden benoemd. In diezelfde tijd leidde Daendels het exercitiegenootschap in Hattem, dat zich verzette tegen de stadhouderlijke troepen. De vrijwillige schutterij in Bolsward diende onmiddellijk een voorstel tot aankoop van kruit en munitie in, omdat eveneens het "democratisch bolwerk" Utrecht werd bedreigd. Het voorstel tot aanschaf kwam van de nieuw aangetreden en populaire Cornelis van den Burg, die enkele weken eerder als kapitein van de vrijwillige schutterij was benoemd.
In de zomer van 1787 laaide het conflict op, niet alleen omdat in Friesland op 1 juni nieuwe regeringsreglementen in werking waren getreden. Het werd de exercitiegenootschappen in Friesland verboden nieuwe wapens aan te schaffen en bij de dreiging van een Pruisische inval Holland hulp te bieden. In Bolsward werden een aantal defensieve maatregelen getroffen: in september 1787 is Bolsward door de vrijwillige schutterij in staat van paraatheid gebracht. De bolwerken werden opgehoogd onder leiding van de uit Duitsland afkomstige schoolmeester H.C. Achenbach. Er werd 500 gulden geleend om de arbeiders uit te betalen. Niet iedere patriot was bereid de rebellerende "
Franeker Staten", waar een tiental patriottische statenleden zich had teruggetrokken, te steunen. Er hebben zich felle discussies voorgedaan, nadat een plaatselijke herberg was omsingeld door een vliegend legertje van vijftig Friese patriotten.
De volgende dag werden stadspoorten gesloten en de bruggen gebarricadeerd, nadat een poging was gedaan de stadskas in veiligheid te stellen. Zonder uitdrukkelijke toestemming kon niemand de stad meer uit of in. Na een week gedelibereer erkende de dralende en zwaar onder druk gezette vroedschap van Bolsward als enige stad in Friesland de "coupplegers" in Franeker. Ettelijke oranjeklanten meldden zich ziek of bleven thuis. Court Lambertus van Beyma, de leider van de Friese patriotten, dreigde de dijken door te steken als Friesland bezet zou worden. Een textielhandelaar uit Bolsward, Albert Lycklema à Nijeholt, vertrok richting Lemmer en versleepte een aantal kanonnen uit Sloten. Toen duidelijk werd dat er onvoldoende steun van de bevolking was, de financiële middelen beperkt waren, Frankrijk niet te hulp zou komen en een deel van het Pruisisch leger naar het noorden oprukte, vluchtten vele vooraanstaande patriotten via Stavoren naar Amsterdam.
De achtergebleven officieren en burgergecommitteerden - in de haast benoemd om de vroedschap te controleren - werden begin oktober opgesloten in het blokhuis te Leeuwarden. Onder hen bevond zich de doopsgezinde koopman Wopko Cnoop, die een dagboek bijhield van zijn belevenissen. Cornelis van den Burg kreeg een van de zwaarste straffen die destijds in de Republiek zijn uitgesproken. Hij werd in mei 1789 ter dood veroordeeld, vanwege zijn radicale democratische opvattingen. Knielende op het schavot kreeg hij te horen, dat hij voor twintig jaar verbannen werd uit Friesland. Van den Burg vertrok met bestemming St. Omer in Noord-Frankrijk. Daar wachtten enkele duizenden patriotten tot de kansen zouden keren.
In januari 1795 - bij de komst van het Bataafse legioen - is burgemeester Van Heemstra afgezet. Hij vluchtte van Oenkerk naar Embden. Katholieken en doopsgezinden kregen meer rechten, de erfelijkheid van ambten is afgezworen. In 1811, tijdens het Franse bewind, werd de raad van Bolsward alsnog gehalveerd.
Bolsward als bedevaartsoord
zie: Onze Lieve Vrouwe van Sevenwouden
Bekende Nederlanders uit Bolsward
Joop Bakker (27 mei 1921), Nederlands politicus en burgemeester (? 2003)
Titus Brandsma, de zalig verklaarde priester, is over de hele wereld bekend. In 1881 werd hij geboren als Anno Sjoerd Brandsma, op een boerderij even buiten Bolsward.
Gysbert Japiks, de bekendste Friese renaissancedichter.
Annemarie Jorritsma-Lebbink, Tweede Kamerlid en later minister, woonde geruime tijd in Bolsward, voor zij burgemeester van Almere werd.
Larry van Wieren (3 mei 1951), ijshockeyinternational en -coach
Bekende kunstenaars uit Bolsward
Graveurs Bote of Boëtius en Schelte à Bolswart die veel gewerkt hebben in Antwerpen, Johan van Munnickhuysen, Pieter Tanjé en Michiel Elgersma
Zilversmeden waarvan o.a. Lolle Jeltes bekend om zijn graveerwerk en Claes Baardt bekend om zijn drijfwerk geboren rond 1628